In een bomvolle zaal zette Esther Klein aan de VIRA-leden de theorie uiteen om te bepalen welke kleuren het beste bij een bepaald uiterlijk passen. Met verfijnde kleurenstroken keek zij naar de tint van de huid in het gezicht, de natuurlijke haarkleur en de ogen. Deze drie onderdelen vormen de basis voor het bepalen van vier seizoentypen: lente, zomer, herfst en winter. In principe zijn alle kleuren in te delen in warm en koel. Warme kleuren hebben over het algemeen een gele ondertoon en koele kleuren een roze ondertoon. Daarnaast kunnen zowel warme als koele kleuren voorkomen in een gedempte variant, of in een heldere variant. Na de pauze stapte zij over naar de praktijk. Zij liet de toeschouwers zien hoe de test met kleurenanalyse lappen werkt. Deze zijden stoffen hing zij dan beurtelings over de schouders alsof het blouses zijn. De verschillende lappen haalden de kleur-elementen te voorschijn van het uiterlijk. Op de tafels konden de kleurenwaaiers, die horen bij de verschillende seizoentypen, uitgebreid bekeken worden. Tot slot beantwoordde Esther vragen uit de zaal, zoals wat doe je als je in de loop van de tijd grijs bent geworden? Na afloop werd er tijdens een drankje nog uitgebreid nagepraat en zal de inhoud van verschillende kledingkasten ongetwijfeld een kritische blik ondergaan.
0 Comments
|
AuthorWrite something about yourself. No need to be fancy, just an overview.
|